Laatst ontvingen wij deze adventsgroet. Dit op de ansichtkaart afgebeelde kunstwerk betreft een klein onderdeel van het meesterwerk van de gebroeders Van Eyck: het Lam Gods uit 1432. Het op de ansichtkaart afgebeelde schilderij verbeeldt de ‘Kamer der Boodschap’ – de plaats dus waar Gabriël met zijn hemelse boodschap tot Maria kwam.
Feitelijk toont dit schilderij echter slechts een deel van deze kamer.
Links van dit ”lege” tafereel bevindt zich in werkelijkheid immers nog een paneel, met daarop de engel Gabriël, en rechts ervan een paneel met Maria.
Het ’totaal’overzicht (dus met Gabriël en Maria erbij) kunt u vinden, wanneer u klikt op Op Weg naar de Kunst en dan iets naar beneden scrollt.
Maar hier gaat het mij om die stille, lege tussenruimte.
Die is opvallend. Op andere, vergelijkbare taferelen uit de schilderkunst bij dit bijbelverhaal uit Lucas 1 zijn Gabriël en Maria veel dichter bij elkaar afgebeeld.
Wat heeft de schilder willen zeggen met deze tussenruimte?
Bij het zoeken naar een verklaring kwam ik onder andere deze tegen, dat de schilder zo met name een knappe compositie heeft weten te bereiken (qua omgaan met ruimte, lichtval en contrasten).
Maar los daarvan ben ik voor mezelf ook op zoek gegaan naar de inhoud en betekenis op zichzelf van dit ”lege” tafereel. De schilder zal het toch niet voor niets zo centraal gesteld hebben?
Opvallend vond ik allereerst de tegenstelling tussen licht (links, de kant van de engel) en donker (rechts, de kant van Maria).
En, zo vroeg ik me af, wat is de betekenis van dat open raam, en van die donkere nis met die koperen ketel en het bekken eronder, alsmede de witte handdoek?
Ik had er twee associaties bij: de doek, de ketel en het bekken roepen allereerst het beeld ‘dienstbaarheid’ op. Het zijn de attributen van iemand die zich dienstbaar opstelt, aan het werk gaat om de boel te reinigen.
Kunnen we hierbij denken aan de door Maria uitgesproken nederige bereidheid om door haar heen te laten gebeuren wat de engel heeft aangekondigd? Ze sprak:
Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord. (Lucas 1:38)
Dat lijkt me zeker een zeer passende gedachte bij dit tafereel.
Tegelijk, en dat is de andere associatie die ik had, mogen we volgens mij ook al aan Christus Zelf denken.
Staat Hij hier niet ten diepste centraal, in die eerbiedig ‘leeg’ gelaten tussenruimte (net zoals Hij centraal staat in het verhaal van de aankondiging uit Lucas 1)?
Verwijzen die witte doek en het wasbekken niet ook en voor alles naar zíjn nederige dienstbaarheid, toen Hij de voeten van zijn discipelen waste, als een symbool van hun reiniging door zíjn werk (Johannes 13)?
Verder voortbordurend op deze gedachte kun je het donker van de nis (dat zelfs een aardedonker is aan de rechterzijde) wellicht ook beter plaatsen: een symbool voor Christus’ latere weg, zijn ons reinigende offer aan het kruis; een weg die tot in het donker van de dood zou voeren?
Het feit dat de engel een kruisje op zijn voorhoofd draagt, ondersteunt voor mij deze gedachte.
Bovendien heet het schilderij niet voor niets: Het Lam Gods – dat de zonden der wereld wegneemt.
Het linkerpaneel tenslotte zou dan de opstanding kunnen verbeelden: de kant van de hemelse engel, bij het graf. Het leven dat zich opent. Het licht. De vogels van de hemel die je ziet vliegen.
Zo sta ik even stil bij deze ‘lege’ tussenruimte, die tegelijk vol van betekenis is.
En die ons misschien wel vóór alles laat zien, dat het aangekondigde Kind waarover het hier gaat, voor ons die ruimte heeft geopend.
Waarbij je dus ook jezelf in deze ruimte geplaatst mag weten.
Zowel rechts, in de houding van dienstbaarheid naar de eigen naaste, die het donker niet schuwt, als ook links, in de ruimte van het eeuwige leven met God en de naaste dat Christus heeft geopend.
Het is kostbaar om tijdens Advent onze verwachting door deze ”lege” ruimte te laten vullen.
(PS En mocht u in betere tijden eens in Gent zijn en u bent in de Korte Dagsteeg, denk dan eens hier aan terug, want met deze steeg is het door de gebroeders Van Eyck geschilderde uitzicht uit het raam van Maria vaak geïdentificeerd. Maar feitelijk hoeven we hiervoor niet eens naar Gent: immers ook hier zijn in elke steeg en straat de dagen kort. Maar het licht van Christus straalt ook over de plek waar ú zich bevindt. Zo mag ook úw leven iets hebben van dit stil-leven.)