Onder deze (samengevatte) vlag zal in de Protestantse Kerk in Nederland komende zondag schuld worden beleden.
Schuld, tegenover het Joodse volk, Israël.
Schuld, tegenover Israëls God.
In deze door de Protestantse Kerk uitgebrachte verklaring leest u er meer over.
In diverse media is al veel gesproken over deze verklaring.
Duidelijk daarbij is in ieder geval dat de kerk, om met sommigen te spreken, met lege handen staat. Zo’n verklaring, 75 jaar later, maakt niets meer goed voor diegenen die destijds getroffen zijn door het onpeilbaar diepe kwaad dat hen is aangedaan.
Net zomin als Europa ooit weer ‘gewoon’ verder kan.
Alsof er een bladzijde omgeslagen kan worden, en men weer over kan gaan tot de orde van de dag. Daarvoor is datgene dat in ons werelddeel systematisch en weloverwogen (en in grote mate ongehinderd) heeft kunnen gebeuren, een te zwarte inktvlek. Die gaat onze kleren niet zomaar meer uit.
In die zin is het juist niet té laat, maar misschien juist wel gepast dat juist 75 jaar later over schuld gesproken wordt. Zodat we het uit ons hoofd zullen laten om verder te gaan alsof er niets is gebeurd.
Die schuld die toen (inderdaad veelal door anderen dan wij die nu leven) is opgebouwd, kan tegelijk niet los gezien worden van het heden.
Je hoeft alleen maar te denken aan de huiveringwekkend concrete sporen die in ons land nog steeds maar al te voelbaar zijn, bijvoorbeeld in hoe Joodse gemeenschappen en synagoges nog steeds de grootste moeite kunnen hebben om getalsmatig overeind te blijven, sinds de moord op het overgrote deel van hun gemeenschappen in ons land, nog maar enkele generaties terug.
Mede daarom is de titel van de Verklaring welgekozen. Deze spreekt immers niet enkel van erkenning van schuld maar ook van verantwoordelijkheid naar de toekomst. Ook nu en in de toekomst komt de vraag op de kerk en samenleving af hoe er gestalte gegeven wordt aan de verantwoordelijkheid voor elkaar. Nemen wij die taak jegens onze naaste – wie dat ook is – serieus?
Het bijzondere is dat ons woord ‘schuld’ beide betekenissen sterk in zich draagt. Het woord is afkomstig van het oude woord ‘sculla’, dat ‘zullen’ betekent. Het verwijst daarmee minstens zozeer naar de toekomst. Hoe iets zou moeten zijn (naast dat het uiteraard ook veel zegt over hoe het had moeten zijn).
In Engeland zegt men (dezelfde woordstam!): How it should be.
Sculla / zullen / should / schuld: het verwijst allemaal naar de volmaakte bedoeling der dingen. Of wat scherper gezegd: naar de volmaakte wijze waarop wij ons dienen te gedragen. Jegens elkaar.
How we should behave – dat schept schuld.
Zal het ons lukken om in dit licht enerzijds schuld te belijden met het oog op wat in het verleden is geschied, en daarbij anderzijds te denken aan onze ereschuld en roeping als mens met het oog op het heden en de toekomst?
Daarbij mogen de geboden van Israëls God richtinggevend zijn.
Deze beginnen stelselmatig met dit woordje: ”Gij zult” – als een opdracht en tevens een belofte om ons – met Gods hulp – naar uit te strekken.